Kokmeeuwpullen

De pullentijd in de polders loopt al weer een tijdje - de Grauwe Ganzen zijn al pul af - en vandaag zag ik voor het eerst de pullen van de Kokmeeuwen. Het waren er gelijk aardig wat.

Twee van de vele Kokmeeuw-pullen vanochtend in de polder.

Zoals gebruikelijk was ik niet de enige die geïnteresseerd was in het kleine spul. Een Zilvermeeuw toonde ook belangstelling, tot ongenoegen van de ouders. Met een stuk of 6 doken ze er bovenop en verjoegen ze hem.

De Zilvermeeuw wordt verjaagd.

Ook de Grauwe Ganzen voelden zich bedreigd, maar dan door een Blauwe Reiger. Ik geloof niet dat deze het op de al grotere pullen had gemunt. Hij landde gewoon wat onhandig dichtbij. Hoe dan ook, de ouders zetten het op een blazen.

Een te dichtbij gelandde Blauwe Reiger wordt op afstand gehouden.

De vele Bergeenden hebben ook (grote) gezinnen om te beschermen. In de Veerpolder zwom een stel met 13 pullen. Dat is een hoop om in de gaten te houden, zeker als ze niet bij je in de buurt blijven en besluiten met zijn allen een andere kant op te gaan. Gelukkig hadden pa en ma het snel door.

13 Bergeend-pullen besluiten linksaf te slaan, weg van de ouders.

De Blauwborst is verplaatst van zijn plekje bij het bruggetje, òf naar de Veerpolder, òf naar het veld rechts van de molen. Op beide plekken zat er één te zingen. Omdat er een half uur tussen die twee waarnemingen zat, kan het ook om dezelfde vogel zijn gegaan.

De Blauwborst in het veld rechts van de molen.

In de Veerpolder zat een paartje Slobeend in het gras. Dat zie je niet zo vaak, zo open en bloot. Bovendien zou zij al op eieren moeten zitten, volgens mij.

Paartje Slobeenden in het gras.

Overal werd driftig gezongen door Kleine Karekieten en Rietzangers en in de zuidwesthoek van de Hennepoelpolder lieten ook de Rietgors en de Bosrietzanger zich horen. Die laatste was luider en duidelijker dan vorige week, al was het nu weer even lastig, omdat de Rietgors en een Kleine Karekiet tegelijkertijd aan het zingen waren.

Zingende Rietzanger.

Zingende Kleine Karekiet.

Al enige weken wandelt er een man Fazant door de polders. Elke keer vind ik hem op een andere plek. Vanochtend zat hij aan de noordoosthoek van de Veerpolder.

De man Fazant die al weken rondloopt in de polders,