Goede ouders die Scholeksters

Het is best lastig tellen als je onder vuur ligt van een Scholekster-ouder. Helaas kon ik nog maar één van de twee pullen terugvinden. Deze zat tussen het pad en het water, dus ik vormde duidelijk een bedreiging. Tientallen meters werd ik achtervolgd door een ouder, die felle duikvluchten uitvoerde op schouderhoogte. De andere ouder probeerde me weg te lokken door te doen alsof hij/zij vreselijk gewond was, de vleugels uitgespreid over de grond slepend en 'mank' lopend. En de pul? Die nam af en toe een ommetje via het water. Scholeksters zijn de beste weidevogelouders die ik ken.

Het was koud, winderig en donker, dus ik had geen zin om de camera te pakken. Geen foto's deze keer dus van de Lepelaars (7 in de Veerpolder, 2 in de Hennepoelpolder), Kleine Karekieten (5, KHP), Groenlingen (2, VP), Oeverloper (2, VP) of Blauwborst (1, KHP).

De Meerkoet-pullen zaten grotendeels nog op het nest, dus die heb ik nauwelijks kunnen tellen. Had ik er vrijdag nog een stuk of 10 in een deel van de Veerpolder, vandaag kwam ik niet verder dan 1 in de Veerpolder en 3 (2+1) in de Hennepoelpolder. Bij de Kievitten zijn minimaal 4 nesten uitgekomen, 3 in de Veerpolder en 1 in de Hennepoelpolder. Aan de noordkant van de Veerpolder zitten nog 2 Scholekster-ouders op het nest.

Ik kon maar 1 Tureluur vinden in de Veerpolder en het ziet ernaar uit dat er dit jaar voor het eerst sinds het begin van de tellingen (okt 2008) niet gebroed gaat worden. Wel is er nog hoop op jongen van de Kleine Plevier, Bergeend, Kuifeend, Krakeend, Tafeleend, Kleine Karekiet, Blauwborst, Rietzanger, Waterhoen en Knobbelzwaan. Genoeg om nog naar uit te kijken.

Het is pullentijd

Begin van de middag was het een tijdje droog en kon ik even naar de polders om ze zoeken naar pullen en de Bosrietzanger. Die laatste heb ik niet gevonden, maar pullen waren er genoeg.

Nieuw in de Veerpolder waren 2 Scholekster-pullen. Ik heb geen tijd gehad om de andere twee nesten te controleren, dus wellicht zijn er nog meer uitgekomen.

Één van de twee Scholeksterpullen in de Veerpolder.

Van Bosruiter naar Bosrietzanger

Vanochtend erg vroeg wakker geworden, dus al om half 7 in de polders aangekomen om de wekelijkse telling te doen. Er zijn duidelijk wat wijzigingen aan de gang in de vogelstand.

Direct bij de ingang van de Veerpolder liep een Lepelaar druk heen en weer, met de snavel van links naar rechts door het water maaiend.

Foeragerende Lepelaar.

Weer genoeg te zien

Afgelopen maandag onverwacht een vrije middag en met het mooie weer was het dus op naar de polders. Een rondje rond de Veerpolder leverde een man Zomertaling op, voor mij de eerste dit jaar. Hij is al eerder gemeld, maar ontweek tot nog toe mijn tellingen.
Aan de overkant van de Veerpolder stond een aantal fotografen. Niets bijzonders, want dat gebeurt de laatste tijd regelmatig. Bij hen aangekomen, bleek echter dat het niet voor niets was: 2 Temminck Strandlopers scharrelden rond tussen de Bosruiters. Later kwam er nog 1 bij.

Temminck Strandlopers, vanochtend in de Veerpolder.

Terug naar de (rustige) polders

De eerste mei-telling zit er weer op en het was een rustige.

Één nieuwe soort voor de lijst deze keer: de Gierzwaluw. Het heeft lang geduurd voordat ik de eerste mocht tellen, dus het was een extra aangename verrassing. Ik schrijf voor Beleef de Lente-junior het dagboek voor de Gierzwaluw en daar is het eerste bezoek aan de nestkast afgelopen donderdag geweest.

De Blauwborst aan de noordkant van de Hennepoelpolder liet zich in eerste instantie niet zien of horen, maar op de valreep kon ik hem toch zingend scoren. Aan dezelfde kant zaten een Kleine Karekiet en 2 Rietzangers.

Rietzanger in de boom.

De Kleine Karekiet duldde geen Rietgorzen in zijn territorium. Fel achtervolgde hij er 2 totdat ze uit het territorium verdwenen waren. De ene Rietgors die de euvele moed had terug te keren, werd direct weer weggejaagd.

In de Veerpolder met zekerheid minimaal 3 Oeverlopers en 3 Bosruiters kunnen tellen. Allebei waren ze erg vliegerig, dus het was lastig tellen. Zeker van de Bosruiter had ik het idee dat er meer zaten, maar zonder zekerheid noteer ik altijd het hoogste aantal waarvan ik zeker ben.

De Bosruiter liet zich mooi fotograferen aan de oostkant van de Veerpolder.

Steltlopers kunnen prima zwemmen, alleen je ziet het niet zo vaak. Dit keer besloot een Bosruiter dat zwemmen efficiënter was dan vliegen. Het is een grappig gezicht.

Zwemmende Bosruiter.

Met de Tureluurs wil het nog steeds niet echt vlotten. Ook vandaag kwam ik niet verder dan 2 exemplaren in de Veerpolder. De Wintertalingen zijn bijna verdwenen (8) en ik telde helemaal geen Slobeenden.

De enige soort waar ik nu nog op wacht, is de Bosrietzanger. De vroegste had ik in 2011 op 11 mei, dus hij heeft nog een week. Bart Dijkstra, die ook rondliep in het gebied, meldde het eerste Kievit-kuiken. Helaas heb ik hem niet kunnen vinden, maar ze komen er dus aan.

Uiteindelijk 29 soorten kunnen tellen in de Veerpolder en 27 in de Hennepoelpolder. Over beide gebieden samen in totaal 36 verschillende soorten.

Uitstapje naar de Farne Islands

Vorig jaar kwam Marian enthousiast terug van een bezoek aan de Farne Islands. We moesten en zouden met het hele gezin een keer Papegaaiduikers gaan kijken, een idee dat de drie zonen ook geweldig vonden. Dus in de meivakantie de boot genomen naar Newcastle en van daar met de bus naar North Sunderland, waar we een wigwam hadden gereserveerd.

Een dag na aankomst was het mooi weer. 's Ochtends snel een boottrip rond de Farne Islands geregeld, met een landing op Inner Farne. Het begon gelijk goed, met overal om ons heen zeevogels in, op en boven het water. Hoe dichter we bij de eilanden kwamen hoe meer. De rest van de toeristen in de boot keken wel even op toen we alle vier (Marian had ze natuurlijk al eerder gezien) opsprongen toen wij onze eerste Puffins zagen.

De eerste Papegaaiduikers vliegen weg van de boot.